Terugblik op 2018: hoe architecten van een ruïne een unieke ruimte voor patiënten hebben gemaakt

Kanunnik Petrus Jozef Triestplein van vzw Karus in Melle © Filip Dujardin
Amélie Rombauts
Amélie Rombauts Journalist Knack Weekend

26 mei: tijdens de architectuurbiënnale van Venetië slepen architecten de vylder vinck taillieu de prijs voor ‘jong en beloftevol werk’ in de wacht voor het Kanunnik Petrus Jozef Triestplein van vzw Karus in Melle, een toonaangevende voorziening binnen de geestelijke gezondheidszorg.

Herman Roose (58) is algemeen directeur van Karus. Als opdrachtgever daagde hij de architecten uit om een nieuwe rol voor het deels gesloopte Sint-Jozefgebouw te creëren.

‘Kort nadat we de sloop van het gebouw hadden gestaakt – er waren twijfels over de relevantie ervan – zag ik een patiënt rond de ruïne hangen. ‘Mijn vader is aannemer,’ zei hij, ‘met een paar vrijwilligers kunnen we het gebouw zo herstellen.’ Zoiets doet je nadenken. Die monumentale ruimte, te midden van ons park, mocht niet tegen de vlakte omwille van moderniseringsdrang.

Het is niet alleen aan architecten en bestuurders om te bepalen wat de rol van een ruimte moet worden, maar vooral aan de mensen die ze gebruiken.

Het idee om van de ruïne een soort belevingsplaats te maken voor onze patiënten en hun bezoekers, deed veel wenkbrauwen fronsen. Ruïnes ontstaan, ze worden niet gemaakt, zeker niet door architecten. Die internationale prijzen hebben het concept nu gelegitimeerd. Niet alleen vanuit architecturaal standpunt, maar ook door sociologen die het intensieve co-creatieproject dat eraan voorafging, inzien. We creëerden werkgroepen met artsen, bestuurders, (ex)patiënten, medewerkers en bezoekers, en putten inspiratie uit hun noden en verzuchtingen omtrent de ruimte waarover ze toen beschikten. Het is immers niet alleen aan architecten en bestuurders om te bepalen wat de rol van een ruimte moet worden, maar vooral aan de mensen die ze gebruiken. Een patiënt stelde een wensmuur voor, anderen wilden een plek waar ze een meditatieve stilte konden ervaren of luide muziek mochten spelen. Die plaatsen bestaan nu effectief in de nieuwe ruïne, maar zijn niet als dusdanig gedefinieerd. Zo dagen we patiënten uit om na te denken over hun ruimtegebruik en de mogelijkheden die deze muren hun bieden. Voor de jeugd lijkt dat geen probleem. Ze steken een kampvuur aan en praten na, er worden toneelstukken en kunstprojecten opgezet rond de binnenplaats. Ik ben geregeld verrast door hun initiatieven. Oudere patiënten hebben meer moeite om het allemaal te vatten. ‘Waar is het dak, waarom zijn er geen vensters?’ Je ziet ze vaker rond de ruïne hangen dan erin. Onze therapeuten worden daarom aangespoord om activiteiten te organiseren in een van de open ruimtes of serres die je op de site vindt. Groepstherapie of een avond gezelschapsspelletjes spelen, bijvoorbeeld. Zo verlagen we de drempel en kunnen ook zij van de unieke open ruimte genieten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content