‘Ik wil de zaag niet zijn’: de grote onderschatting van emotionele arbeid in het gezin

© Collages Maaike Ottoy

Checken of de kinderschoenen nog passen, vakantiekampen boeken, verjaardagskaarten schrijven, snel het toilet poetsen voor de gasten arriveren. Doe jij dat allemaal? Dan doe je aan ‘emotionele arbeid’. En ben je wellicht overbelast.

Het is zondagavond en we liggen uitgeteld op de bank. Hij kijkt tv, ik probeer hetzelfde te doen. ‘Morgen melkpoeder kopen’, flitst het door mijn hoofd. In gedachten dwaal ik door de apotheek. Ik denk aan onze Perdolan-voorraad die nog eens aangevuld zou mogen worden. Voor je het weet zit er weer een tand aan te komen.

Plots schiet het me te binnen. ‘De afspraak bij Kind en Gezin!’ roep ik. ‘Wanneer is dat?’ Ik zoek het opvolgboekje van onze zoon en blader verwoed naar de pagina met de afsprakentabel. Eergisteren. Mijn vriend had de vorige spuitjesronde voor zijn rekening genomen, tegelijk een nieuwe afspraak gemaakt en die vervolgens niet in onze gezinsagenda genoteerd. ‘Moet ik hier nu echt aan álles denken?’ jammer ik. Ja. En daar heb ik het zo stilaan mee gehad.

Stuur een kind eens met twee verschillende schoenen naar school. Of zonder boterhammen. Dan zal de juf niet naar papa kijken.

Ik ben niet de enige. Schenk ik mijn vriendinnen twee glazen wijn uit, dan komt hij keer op keer ter sprake: de mentale checklist die ons voortdurend plaagt. Niet die met de werkdeadlines – die is er ook -, niet eens die met het huishoudelijke werk. Met mannen die koken, naar de winkel gaan en de kinderen naar school fietsen is dat lijstje best netjes verdeeld.

Waar het telkens weer over gaat, is die grote restcategorie. Genaamd ‘Als Ik Het Niet Doe, Doet Niemand Het’. Checken of de kinderschoenen nog passen, bijvoorbeeld. Tijdig vakantiekampen boeken, de lakens verversen en de oren schoon houden. Tandartscontroles inplannen. Snel nog even het toilet poetsen voor de gasten arriveren. Of, nog zo’n klassieker, ervoor zorgen dat iedereen presentabel naar het familiefeest kan, om daarna – in de auto – je ogen aan te zetten met een mascaraborstel.

‘Ik heb het gevoel dat mijn hoofd ontploft’, klinkt het. ‘Dat ik aan twaalf dingen tegelijk moet denken.’ ‘Dat ik de micromanager ben, die de opdrachten moet uitdelen, opdat hij ze zou uitvoeren.’ Gevolgd door een diepe zucht bij glas nummer drie. ‘En dat maakt me zo moe.’

Caring of en caring for

In de sociologie heet dat derde takenlijstje ‘emotionele arbeid’, zegt Miet Timmers, onderzoeker aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van Odisee Hogeschool. Een term die begin jaren tachtig door sociologe Arlie Hochschild in de arbeidscontext werd geïntroduceerd, maar die anno 2019 steeds vaker in discussies over een disbalans binnen het gezin opduikt. Timmers: ‘Polsen hoe het met iemand gaat, is emotioneel werk. Maar grotere schoenen kopen voor je kind, zodat het comfortabel kan stappen, ook. Het gaat over acties die het welbevinden bij de ander verhogen.

Vrouwen nemen die emotionele taken – en de bijbehorende praktische acties – vaker op zich. Ook op de werkvloer. Ga maar eens na wie het kaartje koopt voor de collega die met pensioen gaat, en wie er zijn naam op schrijft.’ Mannen zorgen uiteraard ook, weet Timmers. ‘Maar ze nemen daarin doorgaans andere taken op zich. Je kunt spreken over caring of en caring for, een subtiel verschil. Bij caring of denken we aan de taken die moeten gedaan worden. Naar de winkel gaan, de administratie in orde brengen, de kinderen afzetten aan de schoolpoort. Een praktische rol waarin mannen zich vaak goed kunnen vinden.

Caring for betekent dat je je – ook proactief – verplaatst in de gevoelens en behoeften van anderen en daarnaar handelt. Ervoor zorgen dat iemand zich fysiek en mentaal goed voelt, dat iedereen blij is. Daar zijn vrouwen veel meer mee bezig.’

'Ik wil de zaag niet zijn': de grote onderschatting van emotionele arbeid in het gezin
© Maaike Ottoy

Pr-manager

Kerstkaarten schrijven. Hem herinneren aan de verjaardag van zijn zus. Antwoorden op mailtjes van de juf. De kinderen één keer bij die grootouders laten slapen en daarna ook exact één keer bij de andere. Vrienden uitnodigen die ons hebben uitgenodigd. Ik hou heel wat kathedralen in het midden, anticipeer op gevoelens die gekwetst kunnen worden en zorg ervoor dat anderen ons een beetje sympathiek blijven vinden.

Hij is de liefste man die ik ken, maar vergeet wél vlotjes al onze vrienden te bedanken voor het kraamcadeau dat ze voor onze jongste kochten. Wat ik hier thuis doorgaans ‘mijn pr-functie’ noem, heet in sociologische termen kinkeeping. Ook al emotioneel werk. Miet Timmers: ‘Relaties bewaken en proberen te versterken. De lijm zijn, binnen je gezin en familie. Opnieuw zien we dat het vrouwen zijn die vaker die emotionele taken op zich nemen en voor harmonie proberen te zorgen.’

Timmers ziet daar, onder andere, een historische verklaring voor. ‘Vrouwen hebben zich in de loop der eeuwen een identiteit gevormd aan de hand van het moederschap en de zorg voor het gezin. Ze zijn getraind in kinkeeping, zien dat emotionele werk beter liggen en hebben er strategieën voor ontwikkeld. En dat is iets wat – ook al willen we dat niet altijd – heel vaak via sociaal leren van moeder op dochter overgaat.’

Mama maakt cupcakes

‘Het is natuurlijk gemakkelijk voor de mannen’, zegt Ignace Glorieux, professor sociologie aan de VUB. ‘Zij worden er niet op afgerekend. Stuur een kind eens met twee verschillende schoenen naar school. Of zonder boterhammen. Dan zal de juf niet naar papa kijken. Een verjaardag vergeten? Ook dat vergeven we een man sneller.

Mannen worden nog steeds meer beoordeeld op hun carrière, vrouwen op hun gezin en relaties. Daardoor moeten vrouwen, veel meer dan mannen, onafgebroken schipperen tussen werk en privé.’ Dat doe ik ook. Elke woensdagnamiddag, bijvoorbeeld. Met deadlines boven mijn hoofd sta ik aan de schoolpoort. Ik denk aan interviews terwijl ik cupcakes draai met Play-Doh. Waarom ik het ben die op woensdagmiddag vrij neemt? Niet omdat ik minder werk te doen heb, maar vermoedelijk omdat ik diep vanbinnen vind dat dat mijn taak is. En omdat al die andere moeders het ook doen.

De cijfers van het grootschalige tijdsbestedingsonderzoek dat Glorieux met de VUB-onderzoeksgroep TOR uitvoerde, bevestigen wat ik aan de schoolpoort zie: het zijn nog steeds de vrouwen die vaker deeltijds werken (9,5 uur per week minder betaalde arbeid dan mannen) en ouderschapsverlof opnemen. ‘De vader zet de kinderen misschien ’s morgens af, op weg naar het werk, maar het is de moeder die vroeger stopt om ze weer op te halen. Neem nu ons recentste tijdsbestedingsonderzoek uit 2018, bij onder andere professoren. Voltijds aangesteld, maar toch zien we dat vrouwen zes uur minder werken dan mannen, en dat die zes uur integraal naar huishouden en kinderzorg gaan. De rollen zijn thuis nog steeds niet zo gelijk verdeeld als wij, progressieve mannen, graag willen geloven.’

Je kunt spreken over caring of en caring for, een subtiel verschil.

De kinderen zonder chocomond, de blije grootouders, het schone toilet. Als vrouwen er verantwoordelijk voor worden gehouden, is het maar logisch dat zij hun zaakjes ook op orde proberen te hebben. Bedankt, stereotyperende samenleving? Niet helemaal.

Miet Timmers ziet dat we die impliciete sociale verwachtingen ook zélf in stand houden: ‘Of je je man of vrouw voelt, het is een deel van je identiteit. En identiteit bouw je ook op basis van heersende sociale verwachtingen. Om je goed te voelen in je genderrol wil je daar dus voor een deel zelf aan beantwoorden.

‘Zo zien we bijvoorbeeld in onderzoek dat mannen het helemaal niet erg vinden om bij te dragen op het praktische vlak – caring of -, maar dat ze hun relatiekwaliteit als minder goed beoordelen wanneer zij het zijn die thuis veel meer emotionele arbeid – caring for – moeten opnemen dan hun vrouw. Mannelijk zorgen voor, dat vinden ze prima. Vrouwelijk zorgen voor vinden ze minder.’

Overvolle emmer

Terug naar de vriendinnenavond, met de wijntjes. ‘Ik wil niet de hele tijd lopen zeuren’, zegt Zoë, mama van twee. ‘Dus krop ik het op, tot ik uitbarst. Volgens Bas komt dat dan ‘plots’, ‘uit het niets’.’ Ook Lieselot zwijgt: ‘Soms wou ik dat er hier een verborgen camera hing. En dat die dan ook in mijn hoofd kon kijken. Maar ik heb geen zin om drammerig met mijn takenlijstje te staan zwaaien. En hij doet vast ook dingen die ik niet zie.’

Ontstaan er in een relatie problemen over een ongelijke verdeling van emotionele arbeid, dan komt dat meestal niet door de taaklast op zich, maar door de onzichtbaarheid ervan, weet relatietherapeute Rika Ponnet. ‘De ander negeert je inspanningen niet met opzet. Hij of zij wéét er vaak gewoon niet van. Of denkt: de ander doet dat, dus zal dat wel graag doen, zeker? Is er iets dat je niet zint? Zeg dan: ‘Ik voel me er niet goed bij dat ik alles moet regelen en dat ik bijgevolg de verantwoordelijkheid draag wanneer het fout loopt.’ Vraag hoe je dat een beetje eerlijk kunt verdelen.’

Een nagging housewife, zoals we dat weleens noemen, word je pas wanneer je al een stadium te ver bent, zegt ze. Wanneer je emmer zo overvol zit dat je over alles gaat zeuren, omdat het je te veel wordt. En een emmer die overloopt, kénnen we dat niet ergens van? ‘Stress en burn-out zijn begrippen die vooral aan de werkvloer worden gelinkt. Aan een te grote werkbelasting, aan deadlines’, zegt Annick Van den Nest, klinisch psychologe gespecialiseerd in ernstige stressklachten.

‘Maar wat zien we in de praktijk? Die doe-taken zijn doorgaans niet de boosdoeners. Aan de basis van mentale uitputting liggen vaker emotionele belasting en communicatieproblemen. Het gevoel niet gehoord of gezien te worden, inspanningen die niet gewaardeerd worden.’ Stressklachten of zelfs een burn-out kunnen dus net zo goed thuis ontstaan, weet ze, wanneer de belasting te hoog is en het werk bovendien grotendeels achter de schermen gebeurt of vanzelfsprekend lijkt.

De oplossing: onzichtbare taken zichtbaar maken. Niet in stilte lijden of binnensmonds sakkeren dus, maar praten. Ponnet beaamt: ‘Dan sta je versteld van de goodwill die de ander toont. Daarom neemt die nog niet al je taken over, maar het feit dat hij of zij beseft wat je doet en je daarin wil ondersteunen, bevrijdt je al van je frustratie. Omdat je de erkenning krijgt waar je nood aan had.’

'Ik wil de zaag niet zijn': de grote onderschatting van emotionele arbeid in het gezin
© Maaike Ottoy

Een short bij zes graden

‘Je wilt helpen, maar wat je doet hélpt niet’, hoor ik mezelf zeuren. Hij had voorgesteld om de koffers van de kinderen te pakken voor onze herfsttrip naar een Nederlandse boerderijlodge. Helemaal vertederd was ik, omdat ik daar voor een keer niet zélf aan hoefde te denken. Ik mocht gewoon wat Netflixen. Nog beter.

‘Tot ik voor de zevende keer de pauzeknop moet indrukken om vanuit de zetel de gevraagde richtingaanwijzingen naar boven te schreeuwen. ‘In de onderste schuif van haar ladekast.”Nee, die andere onderste, de linker.’ ‘De LINKER.’ En dan maar zelf de trap op stommel. Helemaal bovenaan in mijn dochters reiskoffer spot ik een zomerpyjama. Het is november. Ik voel me schuldig omdat ik zijn goedbedoelde poging zo bitsig ondermijn, maar een short en korte mouwen bij zés graden, really?

‘Jij denkt proactief aan je rillende kind, mannen denken al sneller: ach, daar zal hij of zij wel niet van doodgaan’, verklaart Glorieux. En gelijk hebben ze, natuurlijk. Hadden we, eenmaal ter plaatse, ontdekt dat het (uiteraard!) toch wat frisjes was, kon onze driejarige dochter ook perfect in een T-shirt met lange mouwen slapen. Dat is waar. En dat moet ik leren toegeven.

Zoë zucht: ‘Natuurlijk is het geen ramp als de lakens een week lang wat muf ruiken, of wanneer Anna een banaan mee naar school neemt, terwijl ik weet dat ze liever appels lust. En toch, toch kan ik dat niet loslaten. Bas wél. Neem nu de weekends: we slapen om de beurt eens uit. Wanneer hij blijft liggen, heb ik ondertussen opgeruimd, de kinderen aangekleed, ontbijt en vaak zelfs al het avondmaal klaargemaakt. Komt hij dan van de trap, dan ben ik zo op dat ik zijn hoofd eraf kan bijten.

Mag ik uitslapen, dan heeft Bas diezelfde twee uur gebruikt om de krant te lezen, zitten de kinderen nog in pyjama en hebben ze de hele ochtend tv-gekeken. En iedereen is ontspannen. Ik wou, met heel mijn hart, dat ik het ook zo kon.’

Lieselot herkent het scenario. ‘Misschien moeten zij helemaal niets leren van ons,’ merkt ze op, ‘maar wij van hen. En zeggen: ‘Ciao, ik ben weg. Trek je plan.’ Net zoals hij elke week naar het voetbal gaat met vrienden, kan ik ook lid worden van een supportersploeg voor pakweg vrouwenvolleybal en dan kinderloos in de cafetaria wat koffies gaan drinken. Waarom doe ik dat dan niet?’

De nieuwe vaders hebben ons het recht op klagen afgenomen. Omdat zij weleens een kookboek openslaan, moeten wij het plots allemaal maar perfect kunnen bolwerken.

Rare kaart

‘Als vrouw perken we de kansen op zorg van mannen vaak onbewust in, door hen niet helemaal toe te laten’, zegt Miet Timmers. Gatekeeping heet dat. De vrouw die als poortwachter haar primaire zorgrol bewaakt. ‘Stel dat je man uit zichzelf eens een verjaardagskaart naar je moeder zou sturen. Bestaat de kans dan niet dat jij achteraf zegt: ‘Wat voor rare kaart heb je nu weer uitgekozen?” Kijk ik in eigen, met babysnot gedecoreerde boezem, dan kan ik dat alleen maar herkennen. Ik ben hem telkens een stap voor. Omdat ik denk dat mijn manier beter is, omdat ik mijn schoonmoeder geen in krantenpapier gewikkeld paar sokken cadeau durf te doen of omdat ik sommige dingen simpelweg graag doe.

Lieselot kan ervan meespreken. Het ene pyjamaverhaal triggert het andere. ‘Vorige week vroeg hij mij: ‘Is dit een pyjama?’ Dan denk ik: enfin, kijk ernaar. Er staat een konijn op, het geeft licht in het donker en het is van Woody. Wat dénk je dat het is? Een winterjas? Maar dan moet ik toegeven dat hij dat vast beter zou weten, als hij de kleren voor de kinderen zou kopen. Alleen: dat wil ik niet uit handen geven. Ik doe dat graag. En waarmee zou hij dan thuiskomen?’

Als een vrouw wil dat haar partner evenwaardig participeert in het huishouden, de emotionele arbeid en de zorg voor de kinderen, dan moet ze die controledrang loslaten, zegt Ponnet. Dan zal ze moeten aanvaarden dat de ander het op zijn manier doet. ‘Ik zie dat moeders vaak erg perfectionistisch zijn. Zeker wanneer ze een stap opzij hebben gezet in hun carrière om vaker voor de kinderen te kunnen zorgen. Ambitie verdwijnt niet zomaar, die verplaatst zich gewoon. En dan word je de meest ambitieuze moeder.’

Nieuwe moeders

‘Weet je wat het is?’ lacht Lieselot. ‘Die nieuwe vaders hebben ons het recht op klagen afgenomen. Want omdat zij af en toe een kookboek openslaan of een messenset vragen voor kerst, moeten wij het plots allemaal maar perfect kunnen bolwerken. Zij doen hun best en dat is geweldig. Maar wij toch ook? Wij doen ook meer dan veel moeders van vijftig jaar geleden, niet?’ Ze heeft een punt. Want net zoals er nieuwe vaders zijn, zijn er vandaag ook nieuwe moeders. ‘Het huisvrouw-kostwinnersscenario is passé, maar het probleem is dat we voor ons nieuwe model nog geen duidelijke voorschriften en takenpakketten hebben’, besluit Glorieux. Ponnet ziet daar een kans in: ‘Je mag in het rolmodel stappen, je mag het ook op je eigen manier doen en zoeken naar een evenwicht dat voor beide partners werkt. Maar dan zul je er wél over moeten praten. Een overlegmodel slaagt alleen als je allebei zegt wat je verlangt.’ Dat hij het schaamtelefoontje naar Kind en Gezin pleegt, bijvoorbeeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content