‘Planten houden zich niet aan technische fiches’: de nieuwe generatie tuinarchitecten

© Fred Debrock

Elk vanuit hun eigen achtergrond bouwen deze drie jonge tuinarchitecten dagelijks tuinen. Op stadsdaken, in het Vlaamse polderlandschap of in piepkleine achtertuintjes.

Elk vanuit hun eigen achtergrond bouwen deze drie jonge tuinarchitecten dagelijks tuinen. Op stadsdaken, in het Vlaamse polderlandschap of in piepkleine achtertuintjes.

“Als ik een tuin ontwerp, hou ik altijd rekening met de herfst”

Berwout Dochy (27)

Richtte in 2008 zijn eigen tuinontwerpbureau Studio Verde op. Geïnspireerd door verschillende kunstvormen en de geschiedenis, werkt de jonge landschapsarchitect op dit moment voornamelijk aan grote projecten.

De nieuwe generatie tuinarchitecten: Berwout Dochy
De nieuwe generatie tuinarchitecten: Berwout Dochy© Fred Debrock
In Frans-Vlaanderen heeft een fervente zwemmer een meanderende vijver ter beschikking in eigen tuin
In Frans-Vlaanderen heeft een fervente zwemmer een meanderende vijver ter beschikking in eigen tuin© Fred Debrock

“De ingrepen van de mens op het landschap intrigeren me. Ik ben enorm geïnteresseerd in de geschiedenis. De Atlas Ferraris, een verzameling van de allereerste topografische kaarten, is mijn Bijbel. Aan de hand daarvan lees ik de omgeving als ik tuinen ontwerp, zo weet ik wat zich destijds waar bevond. Ons landschap is namelijk bepaald door de eerste landschapsarchitecten van duizenden jaren geleden, kijk maar naar de steenwegen en de kanalen. De geschiedenis laat bovendien sporen na. West-Vlaanderen is nog altijd aan het heropbouwen na de oorlog. Een bunker in de tuin kon makkelijk omgetoverd worden tot schuilplaats voor koeien bijvoorbeeld. Een tijd geleden vond ik bij een buurman van een klant een hoop stenen op de binnenplaats. Daar waren destijds Duitse bunkers mee gebouwd en die boer had die na de oorlog gerecupereerd voor verharding op zijn erf. Bij een verbouwing gingen die stenen er weer uit. Dus recupereer ik die voor de aankleding van een naburige tuin. Dat is misschien wel mijn sterke punt: dat ik de geschiedenis gebruik om met de tuin een verhaal te vertellen.”

“Vlaanderen is helemaal vertuind. Van die tuinen proberen wij, als tuinarchitecten, een landschap te maken. Dat kan door te kijken naar kleine details: welke boom hebben de buren staan? Welke struiken versieren het straatbeeld? Daar speel ik dan op in om de tuin een geheel te laten vormen met zijn omgeving. Opvallend is dat het Vlaamse landschap aan het veranderen is. Je ziet hier weinig bloemen, omdat de grond is platgemest. Bloemen hebben armere grond nodig om goed te groeien. Bloemenweidemengels hebben meestal weinig zin. Daarom ben ik met halfparasieten beginnen te werken, die van andere planten leven. Zo kun je bijvoorbeeld de pinksterbloem en gras combineren, de bloem voedt zich met het gras ernaast. Met een beetje experimenteren kom je zo tot een mooi alternatief.”

“Mijn liefde voor planten heb ik van mijn grootmoeder geërfd. Ze was altijd met planten en bloemen bezig en heeft me er heel veel over geleerd. Ik vond het allemaal heel fascinerend. Mijn andere passie was tekenen, in deze job vinden die twee elkaar perfect. In het middelbaar studeerde ik tuinbouw en daarna ben ik in Melle tuinarchitectuur gaan studeren. Nog voor ik die afgerond had, was ik al zelfstandige, ik was iets te ongeduldig. Mijn eerste klant was Donald Muylle van Dovy Keukens. Voor de hoeve van zijn zoon heb ik me voor het eerst in het zweet gewerkt, maar ik ben nog steeds blij met het resultaat. Die opdracht heeft me enorm veel zelfvertrouwen gegeven voor de toekomst.”

Een kleine stadstuin in Roeselaere waarbij een houten wand wordt gebruikt om fietsen achter te stallen.
Een kleine stadstuin in Roeselaere waarbij een houten wand wordt gebruikt om fietsen achter te stallen. © Fred Debrock

“Een tuin moet mooi zijn, maar vooral op maat van de klant. Soms moet je een verhaal vertellen met je gecreëerde tuin, maar hij moet vooral de gebruiker ervan bekoren. Als er kinderen in de tuin rondlopen, moet je geen tuin maken die dat niet aankan. Dan zet ik er bijvoorbeeld een laagstam kerselaar, ideaal om in te klimmen. Dat zijn logische dingen, maar die worden vaak vergeten. Een tijdje geleden mocht ik een prachtige tuin ontwerpen, waar we een grote zwemvijver in aangelegd hebben. Die vijver zou in veel tuinen te groot zijn, maar die klant is zelf een zwemmer. Die duikt dagelijks in die vijver, dus het nut ervan is groot.”

“Ik hou ook altijd rekening met de herfst als ik tuinen ontwerp. De seizoenkleuren zijn enorm dankbaar en door verschillende planten te combineren, krijg je prachtige resultaten. Zo zette ik een tijd geleden een Japanse kerselaar naast een els, een typisch inheemse boom. De eigenaars van die tuin waren een Vlaamse man en een Aziatisch vrouw, dus die keuze vertelde ook hun verhaal. In de herfst komt dat contrast nog meer tot zijn recht, want elk van hen verkleurt op een andere manier. Dat kan alleen maar in de herfst, daarom dat ik zo gek ben op dat seizoen. De meeste mensen zijn dan veeleer teleurgesteld, maar dat is vooral omdat het ook het einde van de zomer betekent, denk ik.”

Rumbeke, een tuin met zwembad van Studio Verde met houten douchewand.
Rumbeke, een tuin met zwembad van Studio Verde met houten douchewand.© Fred Debrock

“Klassieke wagens, zoals de Ferrari Dino, kunnen me enorm inspireren. Die wagen zag er plots helemaal anders uit dan alle andere en zoiets intrigeert me. Kijk maar hoe gedurfd vormgeving vroeger was. Ook fotografie vind ik heel interessant. Iets goed in beeld brengen, dat is een kunst op zich! Ik kijk liever naar andere ontwerpers en kunstenaars dan naar tuinarchitecten om ideeën op te doen. Als je te veel naar elkaars werk gaat kijken, dan ga je copy-pasten, wat ik absoluut probeer te vermijden. Dan werk ik liever samen met die collega’s, uit zo’n kruisbestuiving kunnen mooie tuinen ontstaan. Hoe minder richtlijnen je probeert te volgen, hoe mooier het eindresultaat.”

Pieter Maes (35)

In zijn ontwerpen mikt Pieter Maes op een zelfonderhoudende nutstuin, bloemetjes en bijtjes incluis. Die aanpak werkt, zo bleek toen hij tijdens De Vlaamse Tuinaannemer 2014-2015 goud pakte in de categorie ‘Jong talent’.

Pieter Maes (35):
Pieter Maes (35): “Mensen hebben minder groene vingers dan vroeger, maar ze willen wel een tuin die leeft.”© Fred Debrock

“Een tuin voor zo weinig mogelijk budget en met zo weinig mogelijk onderhoud. Dat is de standaardvraag van klanten als het op tuinen aankomt. Mensen werken steeds meer buitenshuis, dus ze willen niet te veel tijd en moeite in hun tuin steken tijdens de weekends. Bovendien willen mensen dat er iets te beleven valt in hun tuin. Er mag al eens een vlinder rondfladderen.”

“Als ik tuinen ontwerp, probeer ik ze een inheemse toets mee te geven. Dit kan door de juiste planten te kiezen en zo meer biodiversiteit te krijgen. Mensen hebben minder groene vingers dan vroeger, maar ze willen wel een tuin die leeft, niet één die het hele jaar dezelfde kleur en vorm heeft. Een tuin kan elk seizoen iets nieuws te bieden hebben.”

Met deze kruidentuin met diagonale lijnen won Pieter Maes Goud in de categorie 'Jong talent' van de 'Vlaamse tuinaannemer'.
Met deze kruidentuin met diagonale lijnen won Pieter Maes Goud in de categorie ‘Jong talent’ van de ‘Vlaamse tuinaannemer’.© Fred Debrock

“Ik denk dat wij meer samenwerken dan de vorige generatie tuinarchitecten. Vroeger werkten ondernemers meer op hun eigen eilandje. Ik werk bijvoorbeeld niet met personeel, maar met een sterk team van freelancers waarvan iedereen zijn eigen specialiteit heeft. Zo gaat er ook geen kwaliteit van het eindresultaat verloren. We huren elkaars materiaal en helpen elkaar waar we kunnen. We moeten de vorige generatie wel dankbaar zijn. Dankzij hen moeten we het warm water zelf niet meer gaan uitvinden, er is al veel kennis vergaard waar we nu op verder kunnen bouwen. Tuinarchitecten, zoals Gertrude Jeckyll, of plekken als De Tuinen Van Appeltern vind ik enorm interessant. Naar hun werk kijken kan een goede bron van ideeën zijn. Je kunt dan inspiratie opdoen zonder te gaan kopiëren.”

“Mensen die met passie werken inspireren me het meest. Tegen wil en dank doorgaan, daar kijk ik echt naar op. Jaarlijks ga ik mee op tuinreis met een hele bus vol vakidioten: andere aannemers, tuin- en plantenliefhebbers, al dan niet professioneel. Die reizen worden geleid door mensen die met veel passie het verhaal van een tuin kunnen overbrengen, en deze kennis ook willen delen. Zelf ben ik industrieel ontwerper van opleiding. Industrie is echt een doodse boel, ik wou meer schetsen en creatief wezen. Om dat creatieve te voeden studeerde ik nog grafische vormgeving en later deed ik nog een opleiding herborist bij. Pas later koos ik voor de stiel van tuinarchitect. Om mijn kunnen te staven deed ik mee in de categorie ‘Jong talent’ in de wedstrijdDe Vlaamse Tuinaannemer 2014-2015. Ik zag de commentaar van de vakmensen in de jury als een leerschool. Dat ik goud won was leuk meegenomen.”

Een kruidentuin in Wippelgem, in vogelperspectief.
Een kruidentuin in Wippelgem, in vogelperspectief.© Fred Debrock

“Mijn droomtuin moet een harmonisch geheel vormen. Veel beweging, veel kleur en veel insecten die hun eigen ding doen. In Indonesië, waar het principe van de permacultuur een evidentie is, heb ik zo verschillende tuinen gezien. Mijn favoriet had een grote vijver met overhangende boomstammen. De vruchten van die boom voeden de vissen in de vijver, hun uitwerpselen in het water dienen dan weer als meststof voor de planten in de tuin. Het water blijft aangevuld door het regenwater dat via de dakgoot in de vijver loopt. Op een heel simpele manier, en zonder al te duur materiaal, weten ze daar een perfect kringloop te creëren. Zo’n tuin heeft weinig menselijke touch nodig, buiten wat onderhoud in het voor- en najaar. Dat komt omdat die mensen opvallend dichter bij de natuur staan dan wij. Dat zelfonderhoudende probeer ik ook in mijn eigen creaties te verwerken. Ik werk ook het liefst met levende materialen, zoals hout. Dan blijft die natuurlijke harmonie in de tuin ook bewaard.”

“In plaats van een sierappelboom zou ik een appelboom zetten, waar je echt van kunt eten. Ik creëer graag nutstuinen, waar je de dingen uit de tuin effectief kunt gaan gebruiken. Klanten vragen daar niet altijd naar, maar als ik het voorstel, dan springen ze vaak wel mee op de boot. Ik geef plantenfiches mee en begeleid ze. Andere tuinarchitecten kijken misschien vreemd op als ik een vlierstruik in een tuin verwerk. Je kunt niet alleen verschillende kanten op met de bessen, het is nog een mooie plant ook. Tuinkruiden liggen voor de hand, maar je kunt ook een stapje verder gaan en ginseng planten. Mijn zaak heet Guerill. De ‘a’ heb ik achterwege gelaten, want echt confronteren en omvergooien is niet mijn ambitie. Hier en daar een struik of plant toevoegen om wat meer leven in het geheel te brengen, ga ik niet uit de weg. Belangrijk is dat je een gulden middenweg zoekt met je klant, je moet niet te utopisch gaan doen. Maar als er toch iets van nut in de tuin kan verwerkt worden, dan doe ik dat stiekem toch.”

www.guerill.be

John Kinnen (30):
John Kinnen (30): “Planten houden zich niet aan technische fiches of afspraken. Ze hebben een eigen logica.”© Fred Debrock

John Kinnen (30)

Samen met zijn team droomt John Kinnen van Ecoworks van een betere natuurintegratie in de stad. Met groendaken, groengevels en zwemvijvers creëren ze biodiversiteit op plaatsen waar die eerder werd verdrongen.

“We willen meer en betere natuur integreren in de tuin, wijk, stad of industriële omgeving. Ecoworks heeft de ambitie om mooie dingen te realiseren, maar we willen impact en echt een verschil maken. Dat doen we door het aanleggen van groendaken en groengevels of door tuinen met water die goed zijn voor de biodiversiteit. Een zwemvijver zal qua kostprijs hetzelfde zijn als een zwembad, maar het positief effect van een biologisch zwembad is veel groter. Het is opvallend hoeveel meer fauna en flora een tuin herbergt als er een waterpartij met inheemse beplanting aan te pas komt. Vooral bij vogels, die liever hun broedplaats dicht bij het water hebben.”

“We zijn bouwers. Een goed ontwerp is daarbij een startpunt. Maar we willen dat die mooie dromen waarheid worden. We zijn zeer enthousiast dat we vaker groen rond en op gebouwen zien verschijnen. We willen daarbij een partner zijn voor architecten om ervoor te zorgen dat het verhaal technisch klopt en ook daarna vlekkeloos wordt uitgevoerd.”

“We zetten bewust in op de combinatie van dynamiek en ervaring. Onze meestergast werkte meer dan 25 jaar in de tuin- en bouwsector. Het inzicht van iemand met zoveel ervaring bracht rust en stabiliteit. Als jong team denk je snel dat je je plan wel trekt, maar op bepaalde punten mis je gewoon ervaring en maturiteit. Het is niet altijd eenvoudig om te zoeken naar het juiste evenwicht tussen de oude garde en de jonge strijders. Maar als het werkt, is de combinatie een ongelofelijke troef.”

Een groengevel in Waregem
Een groengevel in Waregem© Fred Debrock

“Binnenkort bouwen we een verticale tuin voor de Europese Raad in de Brusselse Wetstraat. Een groene levende muur van zes tot acht meter hoog! Het wordt misschien wel de meest uitdagende opdracht tot nu toe. Het zal een springplank zijn naar een volgend niveau. Het is cool om te zien dat zo’n groene wand kan in het hart van Europa. Zo zijn we ook een stap dichter bij ons streefdoel: een meer leefbare en groenere versie van de harde grijze stad die we nu kennen. Dat kan overal. Onderweg naar kantoor rij ik elke dag voorbij een grote vijver. Het zou een uitstekende zwemvijver zijn indien dat water niet vervuild was. Het zou ook een mooie manier zijn om de sociale cohesie te bevorderen. In elke dorpskern een zwemvijver lijkt ons een mooi toekomstbeeld.”

“Er kan een businessmodel uitgewerkt worden om daktuinen op gebouwen, restaurants en bedrijven functioneel te maken. Door op daken een plek te voorzien voor bewoners of werknemers om te ontspannen of te lunchen bijvoorbeeld. Of speeltuinen voor kinderen of groentetuinen? Toen we pas begonnen, in het pre-Al Gore-tijdperk, waren dergelijke toepassingen nog ondenkbaar. Nu krijgen we steeds meer dergelijke vragen. Als die evolutie zich verder doorzet, willen we kunnen zeggen dat we er een belangrijke rol in hebben gespeeld sinds 2007.”

Een zwemvijver met houten boord en groene oever in Herent.
Een zwemvijver met houten boord en groene oever in Herent.© Fred Debrock

“Planten houden zich niet aan technische fiches of afspraken. Ze hebben een eigen logica, een eigen natuur. Bij het ontwikkelen van een daktuin of groengevel proberen we zowel het technische aspect als de levenskwaliteit van de planten aandacht te geven. Die visie is jong in onze sector. Toen wij hiermee startten, was daar nauwelijks aandacht voor. Het vraagt veel overtuigingskracht om de technisch geschoolde bouwsector mee te krijgen in de biologische wetten van een waterpartij of groendak. We zouden graag betere normen zien ontstaan. Misschien geldt voor onze sector dezelfde redenering als diegene die de CEO van Tesla onlangs maakte: ‘Onze concurrenten zijn niet andere bouwers van elektrische auto’s, maar van verbrandingsmotors.’ We hebben geen patenten die we moeten vrijgeven zoals Tesla, maar als kennisdeling en het ontwikkelen van beste praktijken een betere leef- en werkomgeving kunnen creëren, werken we daar erg graag aan mee.”

www.ecoworks.be

Leen Creve en Nuno Filipe Mendes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content