Kunst als balsem voor de ziel: Rijksmuseum in Amsterdam pakt uit met nieuwe aanwinst

Wie beweert dat kunst steeds revolutionair moet zijn, moet even een ommetje maken naar het Rijksmuseum in Amsterdam waar ze pronken met hun nieuwste aanwinst: een piepklein schilderij waarop een frêle jongedame van een bakje troost geniet. Eenvoudig en ontroerend mooi.

Hollands meisje aan het ontbijt
Hollands meisje aan het ontbijt© Jean-Etienne Liotard (1702-1789) ‘Hollands meisje aan het ontbijt’, ca 1756-57

Kunst waarbij je weg mijmert en de tijd even vergeet is een balsem voor de ziel. Heel veel kunst, of het nu muziek, beeldende kunst of literatuur is, heeft enkel deze bedoeling. Een nieuwe aanwinst van het Rijksmuseum doet ons daar even bij stilstaan in deze barre tijd, waar we, net als onze voorouders die toch ook behoorlijk wat beleefden, wel aan toe zijn.

Het beloofde land

Het schilderijtje (46 op 39 cm) “Hollands meisje aan het ontbijt”, dat kunstschilder Jean-Etienne Liotard rond 1756 schilderde is net zo ontroerend als het “Meisje met de parel” van Vermeer, maar dan wel een eeuw jonger en doordrongen van die tintelende sfeer van het midden van de achttiende eeuw. Je vraagt je wellicht af hoe Liotard er toe kwam om een Hollands meisje te vereeuwigen. Vooreerst was hij tuk op de Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw en bouwde trouwens zelf een collectie op van werken uit die periode. Hij bezat er wel zestig. Bovendien was de uit Genève afkomstige Liotard een hugenoot. Voor deze protestanten was Nederland, het land waarnaar zoveel geloofsgenoten waren gevlucht in 1685, het beloofde land. En Liotard reisde veel, hij was een rondtrekkende kunstenaar die talrijke portretten maakte. Zo kwam hij in Nederland terecht na rondreizen in Italië en zelfs Turkije. Hij vertoefde ooit in Constantinopel waar hij zich even specialiseerde in het schilderen, vooral in pastel, van Ottomaanse hoogwaardigheidsbekleders.

Liotard was weg van die Nederlandse meesters uit de Gouden Eeuw, zoals Vermeer, Dou en Mieris, die het alledaagse leven op een intieme en poëtische wijze laten zien. Ook belangrijk om te vermelden is dat Liotard in 1756 in Amsterdam hugenotendochter Marie Fargues huwde in de Waalse kerk. De hugenoten spraken in die tijd in Nederland nog volop Frans (sommigen tot in het begin van de 20ste eeuw). Ze waren ook, zoals iedereen toen trouwens, de Franse cultuur genegen. Het schilderij van Liotard dat het Rijksmuseum nu voor 5,2 miljoen euro aankocht, is trouwens een van de weinige olieverven. Van hem zijn er een dertigtal bekend, meestal werkte hij met pastel. Het schilderij van het Hollandse meisje is minstens zo mooi als het Chocolademeisje dat hij in 1744 schilderde en dat nu hangt in de Gemäldegalerie in Dresden.

Details

Geniet ook van de details van het Hollandse meisje. We zien een inspirerend interieurfragment. Het meisje zit op een typisch Nederlandse stoel die dan weer staat op een rieten mat. De mat en het komfoortje duiden er op dat het schilderij in het koudere deel van het jaar werd geborsteld. Ze zit aan een schattige bijzettafel met een blauw blad. Dit trekt onze aandacht, want blauw was eeuwenlang een kostbare kleur die weinig werd gebruikt. De onbetaalbare lapis lazuli lag daar aan de grondslag van, maar in 1704 vond een Berlijns scheikundige het eerste synthetische blauw uit, het Berlijnse of Pruisische blauw. Van toen af aan werd blauw veel meer gebruikt in het interieur. Dit tafeltje is wel eerder in een licht kobaltblauw geschilderd. Markant is ook wat er op staat. Liotard vertoefde in Delft en schilderde een kom in Delftse ‘famille noir’ keramiek. Het zwarte kannetje komt uit Staffordshire. Typisch is ook de kraantjeskan, die heel Nederlands is, waarmee je de thee of koffie aanlengt. En de kommetjes zijn van Chinees Chine de Commande porselein, VOC-porselein dus. Let ook op het schilderij rechts boven, in de stijl van de ook destijds vermaarde kerkinterieurschilder Pieter Saeneredam. Zo voert dit werkje ons doorheen tijd en ruimte.

Veiling

Het schilderij heeft Liotard rond 1774 verkocht. Tijdens zijn leven was hij vrij succesvol, maar minder na het ouder worden, waardoor hij zijn collectie moest slijten. Hij verkocht het in een veiling aan de Britse adellijke familie Bessborough die het 240 jaar in bezit had. Nu gaf de Britse overheid de exportvergunning en keert het kleinood terug naar zijn geboorteland om er samen met vele andere werken van zijn hand, nagelaten door zijn Nederlandse nakomelingen, te worden geëxposeerd in het mooie Rijksmuseum.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content