Melkschandaal in VS zet geloofwaardigheid Amerikaans biolabel op laag pitje

© iStock
Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Een van de grootste biomelkbedrijven in Amerika blijkt het helemaal niet zo nauw te nemen met de officiële biostandaarden. Als het regent in Amerika, druppelt het dan ook in Europa?

De merknaam Aurora doet hier misschien niet meteen een belletje rinkelen, maar dat is in de VS wel anders: het gigantisch bedrijf produceert genoeg melk om Walmart, Costco en andere grote retailers van biologisch zuivel te voorzien. Of beter gezegd: dat doen de meer dan 15.000 koeien binnen het landbouwbedrijf, verdeeld over vijf vestigingen. Dat zijn er in het totaal maar liefst honderd keer meer dan de gemiddelde Amerikaanse biomelkboer er houdt.

Bio-voorschriften niet gevolgd?

Aurora zwaait trots met haar USDA-label, dat garant staat voor biologische teelt, en verkondigt aan alle voorwaarden te voldoen. De website van het bedrijf ademt bio en toont foto’s van grazende koeien op uitgestrekte weides, maar de krant The Washington Post bericht dat dit niet de hele waarheid zou zijn. Tijdens onaangekondigde bezoeken aan de grootste vestiging zagen de journalisten namelijk amper koeien grazen en ook op een satellietfoto zijn slechts enkele honderden van de duizenden exemplaren buiten te zien. Een groot probleem, want een van de belangrijkste voorwaarden voor biozuivel is dat de dieren regelmatig naar buiten kunnen en gras kunnen eten.

Wat als bedrijven de strenge regels omzeilen en hun product toch als bio verkopen, om zo de omzet te doen stijgen?

De directie van Aurora wimpelde de beschuldigingen af door te verklaren dat wat de journalisten zagen uitzonderingen op de regel waren, maar ook de Aurora-melk zelf verraadt dat de koeien erg weinig gras eten. Melk is namelijk een van de weinige producten waarbij in een analyse een duidelijk verschil qua samenstelling gezien kan worden tussen het conventionele en biologische product. Die onderzoeken werden echter door Aurora afgedaan als niet-representatief. Daarna haalde The Washington Post verhaal bij de inspecteurs die Aurora’s High Plains, de grootste eenheid van het bedrijf, certificeerden als ‘USDA Organic’. Bleek dat zij eigenlijk nooit konden beoordelen of de dieren zoals voorgeschreven naar buiten konden, omdat ze de zaak bezochten in november, ofwel twee maanden na de afloop van het graasseizoen.

Verder dan greenwashing

Dit alles laat heel wat vragen rijzen. Biologische zuivel wordt verkocht aan een prijs die veel hoger ligt dan conventionele zuivelproducten, omdat biologisch produceren nu eenmaal hogere kosten met zich meebrengt. Maar wat als bedrijven de strenge regels omzeilen en hun product toch als bio verkopen, om zo de omzet te doen stijgen? Greenwashing is een bekend fenomeen waarbij een producent zijn product ecologischer voordoet dan het eigenlijk is. Gelukkig ronddartelende koeien op de verpakking of er officieel uitziende stempels maar enkele grepen uit het marketingarsenaal.

Melkschandaal in VS zet geloofwaardigheid Amerikaans biolabel op laag pitje
© Getty Images/iStockphoto

Om de consument te beschermen tegen dergelijke praktijken, werden er ook officiële labels ontwikkeld. Verpakte bioproducten uit Europa dragen altijd het Europese biolabel, het gekende groene blaadje. Het garandeert meteen dat het product voldoet aan de Europese biowetgeving, die regels omvat voor landbouw, verwerking, transport en verkoop en heel specifieke normen over dierenwelzijn, teelttechnieken of toegelaten additieven voorschrijft. De regels zijn in heel Europa dezelfde. In de Verenigde Staten is dat label de USDA, maar de geloofwaardigheid van dat instituut heeft nu dus een behoorlijke knauw gekregen.

Andere omstandigheden

Als het regent in Amerika, druppelt het soms (enkele jaren later) ook in Europa. Moeten Europeanen zich zorgen maken dat een dergelijk scenario zich hier ook zal afspelen? Bio wordt tenslotte jaar na jaar populairder en met de vraag stijgt ook de productie. Loert het misbruik om de hoek als bio een grote industrie wordt waar veel geld mee te rapen valt?

Het bedrijf Aurora: maar liefst 13 keer groter dan de hele Vlaamse industrie samen

Het is zeker waar dat er een schaalvergroting aan de gang is – begin 2016 hebben nog veertien Vlaamse melkveehouders de omschakeling naar bio opgestart -, maar die bedrijven zijn wel een pak kleinschaliger dan de Amerikaanse reus Aurora en zelfs dan het gemiddelde Amerikaanse melkveebedrijf. Verspreid over de 18 biozuivelbedrijven die er nu al zijn, leven er in Vlaanderen 1.141 melkkoeien, goed voor een gemiddelde van net geen 64 koeien per onderneming. Dat betekent dat het bedrijf Aurora maar liefst 13 keer groter is dan de hele Vlaamse industrie samen.

Ook in de grotere bio-producerende Europese landen zoals Nederland, Duitsland en Denemarken blijven de melkveebedrijven betrekkelijk klein. Daar gaat het gemiddelde aantal koeien tot ongeveer 150 per zaak, aldus Sabrina Prosperio van Bioforum. Boerenbedrijven verenigen zich, zowel in Amerika als in Europa, vaak in een coöperatie, om zo samen weerbaarder te zijn in een markt met zware concurrentie. Het grote verschil zit ‘m in de (financiële) structuur: de meeste kleinschalige bedrijven worden aangestuurd door families, terwijl de organisatie van grootschalige bedrijven meer weg heeft van bijvoorbeeld een bank.

België staat gekend als een land waar de biocontrole goed georganiseerd en erg doeltreffend is

Ook op vlak van de controle van biobedrijven zijn er verschillen te zien tussen de Verenigde Staten en Europa. Het Amerikaanse biolabel USDA beoordeelt zijn inspecteurs wel, maar het zijn wel de overzeese land- en tuinbouwbedrijven die de bezoekende inspecteur betalen. Het is moeilijk om in de hand te bijten die je voedt, een zorg die inspecteurs in Europa niet hebben: zij staan op de loonlijst van de lokale overheid.

“België staat gekend als een land waar de biocontrole goed georganiseerd en erg doeltreffend is,” aldus Prosperio. “Er zijn drie onafhankelijke controleorganisaties erkend door de overheid. In ons land ondergaat elke biologische boer, verwerker, groothandelaar en kleinhandelaar jaarlijks een volledige controle. Minimum 50 procent van de marktspelers krijgt jaarlijks ook nog eens een extra onaangekondigde controle.” Dat doen de Amerikanen ook, maar niet vaak: slechts 5% van de controles was onaangekondigd. De biobedrijven worden er ook maar een keer per 2,5 jaar opnieuw gecontroleerd.

Dat gecertificeerde Europese biomelk ook daadwerkelijk biologisch is geteeld, is dus een pak zekerder dan voor Amerikaans zuivel. De geloofwaardigheid van het overzeese bio-instituut heeft alleszins een stevige knauw gekregen en het label dat duidelijkheid zou moeten scheppen in een veld van erkenningen laat de ecologische Amerikaan verward achter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content